Asfaltonderzoek
Bij onderhoud aan asfaltverhardingen komt vaak oud asfalt vrij. Asfalt kan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK), beter bekend als teer, bevatten. Asfalt waarin in hoge mate teer aanwezig is mag niet worden hergebruikt voor nieuw asfalt en dient te worden afgevoerd naar een erkende reiniger of verwerker.
Om vast te stellen of het vrijkomende asfalt geschikt is voor het produceren van nieuw asfalt dient een asfaltonderzoek conform de CROW-publicatie 210 (Richtlijn omgaan met vrijgekomen asfalt) te worden verricht. Hierbij wordt vastgesteld of het vrijkomende asfalt al dan niet teerhoudend is.
Het onderzoek
MANN kan u assisteren bij de uitvoering van het onderzoek naar de mogelijke teerhoudendheid. Hierbij wordt eerst geïnventariseerd welke gegevens bekend zijn van het asfalt (bijvoorbeeld oude bestekken, aanlegjaar, dikte). Op basis hiervan wordt een boorplan gemaakt. Het risico op aanwezigheid van teer in het asfalt is vooral hoog bij wegen die zijn aangelegd vóór 1995.
Vervolgens worden kernen in het asfalt geboord door middel van een speciaal hiervoor ontwikkelde aanhangwagen. Van de geboorde kernen wordt in een daarvoor geaccrediteerd (extern) laboratorium de constructie en laagopbouw vastgesteld en middels PAK-detector onderzocht of de lagen teerhoudend zijn.
Zo nodig wordt in een tweede fase van het laboratoriumonderzoek het definitieve gehalte aan PAK door middel van DLC- of HPLC-analyse vastgesteld en kunnen eventuele afzonderlijke lagen die teerhoudend zijn in kaart worden gebracht om afzonderlijk te frezen en af te voeren. Als het teergehalte niet hoger is dan 75 mg/kg d.s. dan is het asfalt geschikt voor hergebruik.
Tenslotte worden de gegevens verwerkt in een overzichtelijk rapport met conclusies over de teerhoudendheid en herbruikbaarheid van het asfalt.